Pijpenmaker te Gouda

Pijpenkop: Vanaf 1880
Vindplaats: Achterwillens Gouda
Model: Mosterdlepel
Voorstelling links: Het portret van Musquetier omgeven door een lauwerkrans. 
Voorstelling rechts: De tekst EERE AAN MUSQUETIER 23 SEPT 1880
Pijpenmaker: Bart Willemsz Wagenaar
Literatuur: De Nederlandse Kleipijp van D.H. Duco, blz. 64,65 en 67
Schenking: Freek Mayenburg van Groenehartvertellingen
Opmerking: Net zoals G.J.Wagenaar een pijp maakte over een spraakmakende actuele gebeurtenis "De dubbele moord gepleegd door Jacobus Jut" werd in de Goudsche  Courant van november 1880 de productie van deze pijp aangekondigd, gemaakt door de  pijpenmaker B. Wagenaar. 

De geschiedenis: 
Op 23 September 1880 werd een 13-jarige Haagse jongen Marius Boogaardt ontvoerd en de volgende dag in de duinen bij Houtrust dood aangetroffen. Het slachtoffer was met 12 of 13 degensteken  om het leven gebracht. Marius Boogaardt was de zoon van een rijke familie die op het Plein 1813 woonde. De moord zorgde voor een hoop commotie in de stad Den Haag en zette de politie er toe aan alles op alles te zetten om de moordenaar te vinden. Zo werd de brief die de vader van de dader ontving waarin het losgeld  geëist werd, letterlijk in verschillende kranten afgedrukt in de hoop dat dit tot een spoor naar de moordenaar zou leiden. Jac. van de Bergh, een kritisch schrijver die zich van het gedrukte woord bediende om alles wat hem dwars zat aan de kaak te stellen, was het opgevallen dat de schrijver van de losgeldbrief een koppelteken gebruikte in het woord 's-Gravenhage hetgeen in die tijd sporadisch werd gedaan. In het blad De  Amsterdammer vestigt hij hier de aandacht op. Sergeant Musquetier ontmoette in 't Goude Hooft de schrijver Jac. van de Bergh en liet hem een stapel brieven zien van zijn oud-vriend W.M. de Jongh die hij vanuit Indië had geschreven. 


Restaurant 't Goude Hooft in Den Haag

Naar aanleiding van het artikel in de Amsterdammer was het Musquetier opgevallen  dat deze oud-vriend het koppelteken gebruikte in de plaatsnaam 's-Gravenhage. Voor Musqeutier was het voldoende reden zijn oud-vriend aan te geven bij Justitie. W.M. de Jongh nam wel de schuld op zich ondanks het feit dat hij niet de dader was. De werkelijke  moordenaar was Gerrit Kets, de aanstaande echtgenoot van de zus van de W.M. de Jongh. Sergeant Emile Auguste Musquetier heeft nadien geen gemoedsrust meer gekend omdat velen hem zijn verraad kwalijk namen. Het heeft hem zodanig achtervolgd dat hij in 1887 een eind aan zijn leven maakte.

Onduidelijk is of de pijp gemaakt is om hem te eren voor zijn daad of dat het spottend bedoeld is in verband met zijn verraad.